Ezemaal De naam Ezemaal komt voor het eerst voor in een document van 1080 en kan mogelijk een samenstelling zijn van 'heze', wat bos of kreupelhout en 'maal' wat gerechtshof betekent. De parochie werd voor het eerst vermeld in 1139. De tienden werden geïnd door de Scholieren van Zoutleeuw, de Norbertijnen van Averbode en het kapittel van Hoei. In 1568 lag de prins van Oranje met een troepenmacht van 28.000 soldaten te Hakendover en plunderde Ezemaal kaal. De inwoners zochten met have en goed hun toevlucht in de tot bolwerk versterkte kerk. Ze bleven er tot groot ongenoegen van de kerkelijke overheid tot in 1613 een van de kerkmuren het begaf tijdens een geweldig onweer. Wat er verder met de dorpelingen gebeurde vertelde de kroniekschrijver niet. In 1711 werd het vervallen kerkje afgebroken en op kosten van de Scholieren van Zoutleeuw heropgebouwd. In tegenstelling tot de andere parochies van Landen bleef Ezemaal eeuwenlang deel uitmaken van het dekenaat Tienen om vanaf de Franse periode opgenomen te worden in het dekenaat Hoegaarden. Ezemaal behoort vanaf 2001 tot de parochiefederatie Landen, als onderdeel van het dekenaat Zoutleeuw. Tot 1792 behoorde Ezemaal tot de heerlijkheid van Jauche, onder het Kwartier van Tienen. In dit jaar deed graaf de Berlamont de la Chapelle, baron van Jauche, afstand van Ezemaal ten voordele van zijn zoon Louis. De Franse Revolutie schafte in 1796 aIle eigendommen af. Onder Frans bewind situeerde Ezemaal zich in het Departement van de Dijle (Brabant). Bij het ontstaan van België (1830) ligt de gemeente in de provincie Brabant, arrondissement Leuven (De overige Landense gemeenten lagen overigens in de provincie Luik, arrondissement Borgworm.) Op 1/1/1971 kwam de fusie met Neerwinden en op 1/1/1977 met Landen, provincie Vlaams-Brabant (sinds 1/1/1995). |